Jezus zei: "Als je een olielamp aansteekt, zet je hem daarna niet in de kelder of onder een emmer. Nee, je zet hem ergens hoog neer, zodat de mensen die binnen komen het licht zien. (Lukas 11:33 )
Sint Maarten ofwel bisschop Martinus van Tours leefde van 316 tot 397 en was een van de populairste heiligen in de middeleeuwen. Zijn feestdag valt op 11 november, de dag van zijn begrafenis.
Volgens een legende ontmoette hij als 20 jarige soldaat Jezus in de gedaante van een arme naakte bedelaar en gaf Hem de helft van zijn rode mantel omdat de andere helft van Rome was. Hij wist niet dat het Jezus was maar in een droom die volgde werd hem bekend gemaakt dat hij Jezus had gekleed.
Mattheüs 25:36 Ik ben naakt geweest, en gij hebt Mij gekleed;
Hij verliet daarop het leger en liet zich dopen en werd kluizenaar om zich geheel aan God te wijden.
Op 19 jarige leeftijd werd hij duivel uitdrijver ofwel exorcist. Hij heeft enige tijd als kluizenaar geleefd en heeft een klooster gesticht.
Het leven van sint Maarten kenmerkt zich door zijn bescheidenheid.
Toen mensen hem willen kiezen als bisschop wilde hij dat niet en verstopte zich. Ze hebben hem echter gevonden en toch gewijd als bisschop. Hij heeft zich als bisschop erg in gezet voor de verspreiding van het christendom.
Bisschop Maarten leefde in een tijd waarin bisschoppen vaak corrupt waren en vriendendiensten voor de keizer uitvoerden op een wereldse wijze.
Maarten weigerde hier aan mee te doen en dat dwong uiteindelijk respect van bij de keizer.
Sint Maarten heeft tijdens zijn leven zich krachtig ingezet voor de verspreiding van het Licht van Christus en heeft veel mensen terug bij God gebracht.
Zo heeft hij eens een stel rovers die hem overvielen tot bekering gebracht.
Er zijn van hem ook veel wonderverhalen bekend van goddelijke genezing, opwekking uit de doden en duiver uitdrijvingen.
De gewoonte om op de herdenkingsdag van sint Maarten de deuren langs te gaan met lampionnetjes is terug te voeren op het Licht van Christus dat Maarten heeft mogen verspreiden.
Jezus zei: "Als je een olielamp aansteekt, zet je hem daarna niet in de kelder of onder een emmer. Nee, je zet hem ergens hoog neer, zodat de mensen die binnen komen het licht zien. (Lukas 11:33 )
Het ophalen van snoepjes is terug te voeren op de bedeltochten van arme mensen om van de rijken iets te mogen ontvangen om de moeilijke en zware winter door te komen.